Koos verloor de liefde van zijn leven en vond een uitweg die anderen kan ondersteunen bij hun verlies. In dit akelige coronajaar kan het gebeuren dat je een dierbare verliest, je baan, je opdracht of je vrijwilligerswerk. En dat kan zwaar drukken op je welbevinden.
Koos Groenewoud is sinds 9 juli 2020 ‘weduwnaar in opleiding’ en deelt zijn ervaringen en wil vooral het stilzwijgen doorbreken over verlies waarvoor de wereld om je heen je niet durft te condoleren. ‘Op 9 juli 2020,’ zegt Koos, ‘verloor ik Jannie Groenewoud-van Dorp, de liefde van mijn leven. Gelukkig heb ik het verlies rondom het overlijden van Jannie van mij af kunnen schrijven. Eén van mijn beste vrienden is hetzelfde overkomen. Gelukkig kan ik met hem veel hierover praten.’ *
Diffuus verlies
‘Verlies heeft veel gedaanten. Bijvoorbeeld als je je baan verliest of als je geen kinderen kunt krijgen. Als een van je ouders langzaam dement wordt of als je een meervoudig gehandicapt kind krijgt. Het is diffuser verlies. Verlies waarmee je niet een-twee-drie mee gecondoleerd wordt, maar dat wel op je leven en je levensvreugde drukt. Het lijkt gemeengoed dat je om dit soort verlies niet lang mag treuren in deze jachtige wereld waar succes en prestatie nog vaker wordt omarmd dan verlies. Het voelt als falen.
Echter. Goed omgaan met verlies maakt een groot verschil in de kwaliteit van je verdere leven. En niet alleen voor degene die het verlies overkomt, maar ook in breder perspectief, juist op de wijze waarop bedrijven en organisaties omgaan met medewerkers die te maken hebben met verdriet. Daar valt in Nederland best nog wel wat te leren.’
Aandacht door leidinggevenden en collega’s
‘Als leidinggevenden en collega’s geen aandacht aan je verlies geven’, zegt Koos, ‘dan kan dat van grote invloed zijn op o.a. de duur van het ziekteverzuim. Ik zou tegen alle managers willen zeggen, pak het op, doe er wat mee. Ook ik heb in mijn rouwperiode gemerkt dat mensen mij ontliepen, en sterker nog, zelfs vrienden en familie waar Jannie en ik al jaren mee optrokken, lieten plots niets meer van zich horen. Verder realiseer ik mij dat naast de mensen die je ontlopen er ook mensen zijn die – uiteraard met de beste bedoelingen - iets tegen je zeggen die averechts werken. Bijvoorbeeld: ‘Ik weet precies hoe jij je voelt’ tegen een nabestaande, als je zelf geen nabestaande bent. Dat kun je ook niet zeggen tegen een mantelzorger of kankerpatiënt als je zelf geen lotgenoot bent. Tegen die laatste groep moet je overigens nooit zeggen ‘het komt wel goed’ en ‘beterschap’. In ons geval zei Jannie: ‘Ik word niet meer beter, ik ben uitbehandeld.’ Ik heb dan liever dat men zegt ‘ik weet niet wat ik moet zeggen’, maar kan ik je ergens mee helpen.
Het is ook niet makkelijk om te condoleren
‘In het verleden,’ merkt Koos op, ‘toen ik zelf de telefoon pakte om iemand te condoleren, voelde het voor mij ook dat de drempel om te condoleren hoog was. Welke woorden gebruik je dan? Jannie en ik waren ook niet altijd in staat om juist die mensen, die steun en aandacht verdienden, te ondersteunen. Ik zie nu wat mij overkomt en bedenk me, weduwen en weduwnaars zijn niet besmettelijk. Ga naar ze toe, spreek ze aan of bel ze op. Laat ze naast het verlies van hun naaste ook niet familieleden, vrienden en kennissen verliezen. Je zult zien dat ze het allemaal waarderen. Ze hebben het nodig!’
Verliesbegeleider Heidi van den Hout zette Koos op het spoor van Manu Keirse. Zijn video ‘Bestaat er een medicijn tegen verdriet’ was inspiratiebron voor deze column. **
- * zie https://www.managementpro.nl/gastcolumns/over-geliefd-zijn/)
- ** link naar de video: https://www.youtube.com/watch?v=lb9jN4-s_1w)
Eindredactie en illustraties: Marcel Kolder